|
||||||||
|
Ging er ook bij u een lichtje branden, bij het lezen van de familienaam van deze artieste? Terecht: Charlotte is inderdaad een achternichtje van de grote Django Reinhardt en, zodra je dat weet, ga je natuurlijk meteen aan jazz, manouche en swing denken. Dat is, zo leert mij ampele beluistering van deze CD, niet echt een goed idee, want deze jongedame bestrijkt met haar pianospel een scala van (sub)genres, die veel en veel breder is, dan je verwacht. Charlotte, die niet alleen pianiste is, maar ook componiste en producente, verdeel haar tijd tussen Frankrijk en de Spaanse regio Cantabrië, een heuse groene long in het buurland van Frankrijk, waar het heerlijk toeven is voor mensen, die op zoek zijn naar rust en lucht. Mama is van gitano-komaf, haar vader komt uit Engeland en Charlotte zelf mocht klassieke piano studeren in Parijs en al die gegevens samen maken dat de pianiste al snel een heel stuk van de wereld kon ontdekken, ook op muzikaal vlak. Het klinkt vanzelfsprekend dat Charlotte heel veel jazz tot zich nam van in haar prilste dagen -dat was haar familienaam haar wel verschuldigd-, maar ook mama speelde een niet-geringe rol: die is namelijk pianolerares en leidt haar dochter al snel in de klassieke richting. Die activiteit combineert ze met ontzaglijk veel concertbezoeken, avonden in jazzkelders en, niet te vergeten, een heleboel vroege pogingen om zelf te gaan componeren. Dat moet bij een aantal mensen opgevallen zijn, want al snel liep ze in de kijker en werd ze gevraagd door mensen als Andrea Boccelli en Laurent Voulzy en ging ze opnames maken met alleskunner Vincent Peirani, saxofonist Fred Couderc -hij speelde met iedereen, van Ray Charles tot Claude Nougaro- en Xavier Tribolet -de toetsenman van Bernard Lavilliers- en genie-bassist Daniel Yvinec, die namen als John Cale, Sizanne Vega enDavid Sylvian op zijn ‘gewerkt met”-lijstje staan heeft. Dat zijn serieuze referenties en als je dus met dat gezelschap de hort op maf, dan betekent dat, dat nogal wat mensen iets in jou zien. Het werd dus wat Charlotte overkwam, maar zelfs dat volstond niet: ook de filmwereld ging open, en haar muziek kwam op soundtracks terecht en dat alles terwijl ze ook nog eens aan deze plaat bezig was. Die bevat, kort samengevat, twaalf muzikale schilderijtjes, die je zowel na elkaar als apart kunt beluisteren en die elke een eigen sfeer vertolken. Nu eens peinzend of dromerig, dan weer uitgesproken poëtisch of zelfs vrolijk en uitgelaten. Hier is lang en hard aan gewerkt, dat hoor je en de piano speelt hoofdrol, slechts af en toe bijgestaan door cello, stem, bas of percussie. Dit is zo’n plaat, waar je werkelijk op elk moment en in alle omstandigheden kunt van genieten, op voorwaarde dat je de ruimte krijgt om echt te luisteren. Een heuse ontdekking: zelden zo gaaf repetitieve muziek horen samengaan met jazz-invloeden, zelden in zo korte tijd zoveel muzikale schetsen gehoord, die je visuele prikkels geven, zelden muziek beluisterd, waar je bijna vanzelf de filmbeelden bij verzint, die erbij zouden kunnen passen. Deze plaat heeft dat allemaal en u moet echt dringend even gaan luisteren, want dit is een plaat, die je niet zomaar loslaat: eens ze onder je vel kruipt, ben je haast onmiddellijk verslaafd. (Dani Heyvaert)
|